De resultaten
van de Belgica-expeditie
De Belgica-expeditie
was de eerste die in Antarctica overwinterde. Het was ook
de eerste expeditie waarbij wetenschappelijk onderzoek centraal
stond. De resultaten liegen er dan ook niet om. Of om het
met de woorden van Georges Lecointe te zeggen: "Wij
hebben ook nog wat anders meegebracht dan een overwintering
en twee doden."
De expeditie bracht een deel van het Antarctisch schiereiland
in kaart. Voor het eerst voer een schip
in de Gerlache Straat. Ook de ontdekte eilanden en gebieden
kregen "Belgische" namen: Brabant Island, Anvers
Island, Liège Island, Vlaanderen Baai. De twee expeditieleden
die de reis niet overleefden werden herdacht met Danco Land
en Wiencke Island.
De expeditie deed de eerste betrouwbare metingen van het
aardmagnetisme in Antarctica. Er werden
ongeveer 700 rotsmonsters verzameld. Het
waren bijna allemaal magmatische gesteenten; ze vormden
het bewijs van de vulkanische oorsprong van de eilanden
rond de Gerlache Straat. Belangrijk was ook de ontdekking
van de verbinding tussen Zuid-Amerika en het Antarctische
schiereiland.
Voor de eerste keer werd een volledige reeks meteorologische
observaties gedaan gedurende een heel jaar. Het
klimaat in het gebied waar de Belgica overwinterde
kan alsvolgt samengevat worden: zeer weinig kalme dagen,
zeer veel bewolking, veel mist, veel sneeuw en hoge luchtvochtigheid.
De meteorologen bestudeerden optische verschijnselen zoals:
zuiderlicht, luchtspiegelingen, verkleuringen van wolken,
groene straling, witte regenboog met kransen, kringen rond
de zon en maan, bijzonnen, bijmanen... Op basis van zijn
waarnemingen schreef Dobrowolski later twee werken: een
over de structuur en vorm van rijm- en ijskristallen en
een over de structuur en vorm van de wolken.
De flora in Antarctica werd voor het eerst
grondig bestudeerd. Tot de buit behoorde: 19 nieuwe soorten
mossen, 33 onbekende korstmossen en 9 nieuwe soorten wier.
Op zoogdieren en vogels na was de Antarctische fauna
nog onbekend. De Belgica-expeditie bracht hierin
verandering. De belangrijkste ontdekking was deze van de
Belgica antarctica, een soort mug. Ook mijten, sneeuwvlooien
en draadwormen bleken poolbewoners te zijn. De reeds gekende
diersoorten, zoals pinguïns, aalscholvers, walvissen
en robben, werden uitvoerig bestudeerd. In de zee viste
de expeditie 188 nieuwe soorten dieren op.
Volgende
pagina |
Terug naar overzicht hoofdstukken
|
|