De Endurance-expeditie
van Ernest Shackleton - de Rosszeegroep
De Imperial Trans-Antarctic Expedition heeft werkelijk
alle pech van de wereld.
Aan de andere kant van Antarctica
moest de Rosszeegroep onder leiding van Aeneas Mackintosh
voedseldepots aanleggen waarvan de transcontinentale
groep van Shackleton zou kunnen profiteren tijdens hun
oversteek. Maar ook hier loopt alles anders dan gepland.
De Aurora bereikt begin januari 1915 de McMurdo
Sound. Door pakijs is het onmogelijk om tot aan Hut Point
door te varen. Het schip meert dan maar af aan zeeijs,
zo'n 15 kilometer van Hut Point.
De Aurora
Einde januari klimmen twaalf man op het immense Rossijsplateau
om er voedseldepots op te zetten. De twaalf zijn Mackintosh,
Ernest Joyce, Keith Jack,
Irvine Gaze, Ernest Wild
(broer van Frank Wild), de jonge priester Arnold
Patrick Spencer-Smith, John Cope,
Fred Stevens, Ninnis,
Victor Hayward, Lionel Hooke
en Dick Richards. De laatste zes zullen
slechts tot Safety Camp (het eerste voedseldepot op het
ijsplateau) meereizen. Met de rest wil Mackintosh koste
wat het kost 80° zuiderbreedte bereiken.
Maar de mannen hebben het moeilijk. De sneeuw is te zacht
en de honden zijn absoluut niet in vorm, waardoor ze nauwelijks
vooruit komen. Tot overmaat van ramp krijgen ze nog met
blizzards af te rekenen. Op 10 februari besluit Mackintosh
enkel met Joyce, Wild en de beste honden verder te trekken
en de rest naar Hut Point terug te sturen. De honden sterven
echter met bosjes. De drie mannen hebben last van bevroren
ledematen.
Aeneas Mackintosh en Arnold Patrick Spencer-Smith
Toch slagen ze in hun opdracht en staan op 25 maart
voor de hut die Robert Scott in 1902 in Hut Point liet bouwen.
Enkel Cope, Hayward en Jack zijn aanwezig. De rest is
door de Aurora opgepikt. Het schip is naar Cape
Evans gevaren en heeft daar vier mannen afgezet: Stevens,
Spencer-Smith, Gaze en Richards. Het schip is een beetje
verder aan het zeeijs vastgemaakt. Beslist wordt om het schip
als hoofdkwartier te gebruiken en geen voorraden aan land
te brengen - een beslissing die dramatische gevolgen zal
hebben. Een groepje van vier man blijft in de barak op Cape
Evans om er wetenschappelijke waarnemingen te verrichten.
Op 6 mei woedt er een storm. Wanneer de vier mannen aan land
de volgende morgen opstaan, merken ze tot hun ontzetting
dat de Aurora, samen met het ijs is verdwenen.
Het blijft maar stormen, waardoor ze alle hoop om het schip
terug te zien, opgeven. Ze gaan ervan uit dat het met
man en muis is vergaan. Op 2 juni slagen de zes mannen
die zich in Hut Point bevinden erin Cape Evans te bereikten.
Ze zijn nu met zijn tienen en ze zitten in serieuze problemen.
Van het schip is geen proviand en kleding aan land gezet.
Ook het sleematerieel bevindt zich nog grotendeels aan boord.
De groep moet hoe dan ook nog voedseldepots gaan aanleggen,
anders zal het leven van Shackleton en zijn transcontinentale
groep in gevaar komen tijdens de oversteek.
In september worden alle voorraden naar Hut Point overgebracht.
Van daaruit vertrekken in november negen man om opnieuw
voedseldepots uit te zetten. Ook nu hebben ze het weer tegen.
Omdat er nog maar vier honden (Oscar, Con, Gunner en Towser)
overblijven, is de tocht zeer uitputtend.
Op 80° zuiderbreedte stuurt Mackintosh Cope, Gaze
en Jack terug. Reden hiervoor is dat een van de drie primusbrandertjes
het niet meer doet, waardoor ze hun eten niet kunnen opwarmen
en geen ijs kunnen smelten om drinkbaar water te hebben.
Op 18 januari 1916 krijgt Spencer-Smith last van gezwollen
benen en zegt dat hij niet meer verder kan. Hij stelt voor
in een tentje te wachten, terwijl de vijf anderen verder
naar het zuiden trekken.
Een week later, wanneer het vijftal het laatste voedseldepot
aan de voet van de Beardmoregletsjer heeft aangelegd, komen
ze Spencer-Smith terug oppikken, maar hij kan nog steeds
niet lopen. Hij wordt in een slaapzak op een slede gelegd
en voortgetrokken.
Ook
Mackintosh en Hayward krijgen het moeilijk. Allemaal hebben
ze last van scheurbuik, omdat ze al maanden geen vers voedsel
hebben gegeten. Tijdens de nacht van 8 op 9 maart zegt Spencer-Smith
dat hij zich raar voelde. Even later sterft hij. Hij wordt
in de sneeuw begraven. De groep bereikt drie dagen later
Hut Point. Hun opdracht is geslaagd. Ze hebben hun leven
gewaagd om voedseldepots achter te laten voor… niemand.
De hut in Hut Point is niet echt comfortabel. Daarom willen
ze naar Cape Evans trekken, waar Stevens, Cope, Gaze en
Jack zitten. Misschien hebben zij nieuws over de Aurora.
Daarvoor moeten ze evenwel wachten tot het zeeijs stevig
genoeg is.
Op 8 mei verlaten Mackintosh en Hayward Hut Point in een
poging Cape Evans te bereiken. Ze worden nooit meer terug
gezien. Tijdens hun tocht stak er een storm op, die
het ijs waarover de twee mannen lopen, naar zee blaast.
Pas op 15 juli slagen de anderen erin Cape Evans te bereiken.
De zeven mannen worden in januari 1917 door de Aurora,
met aan boord Ernest Shackleton, opgepikt.
Op 6 mei 1915 heeft een blizzard de Aurora uit de
McMurdo Sound weggeblazen. Het schip zat vast en dreef mee
met het pakijs. De Aurora weerstond, in tegenstelling
tot de Endurance, aan de felle druk van het ijs.
Pas op 14 maart 1916 kon het zich bevrijden. Het was onmogelijk
terug naar de McMurdo Sound te varen. Daarom zette Joseph
Stenhouse, die de leiding had, koers naar Nieuw-Zeeland.
In december kwam ook Shackleton naar Nieuw-Zeeland om een
reddingsoperatie te regelen. Op 10 januari 1917 worden de
zeven overlevenden van de Rosszeegroep uit hun benarde situatie
gered.
Volgende
pagina |
Terug naar overzicht expedities |
|