Het Laatste Continent
Inhoud

 

Geschiedenis - Expedities

Roald Amundsen bereikt als eerste de geografische zuidpool

 

Na zijn avontuur met de Belgica (meer hierover) legt Roald Amundsen zich toe op het hoge noorden. In 1903 vindt hij de lang gezocht noordwestelijke doorgang. In 1909 bereidt hij een expeditie voor om als eerste de geografische noordpool te bereiken. Maar in september van dat jaar verneemt hij dat Robert Peary hem voor is geweest. In het geniep verandert Amundsen zijn plannen.

Op 9 augustus 1910 verlaat de Fram de haven van Christiania (het huidige Oslo) en zet koers naar de Atlantische Oceaan. Pas wanneer de Fram in Madeira een tussenstop maakt, licht hij de bemanning in: niet de Beringstraat, maar Antarctica is het doel van de reis.

Ondertussen is ook Robert Falcon Scott met de Terra Nova naar Antarctica vertrokken (zie volgend hoofdstuk). Hij gaat ervan uit geen concurrenten te hebben om als eerste de geografische zuidpool te bereiken. Bereidt Amundsen geen expeditie naar het hoge noorden voor? Op 12 oktober 1910 ontvangt hij echter een telegram van Amundsen: "Sta me toe u op de hoogte te stellen van het feit dat de Fram op weg is naar Antarctica". Scott is not pleased.

 

Framheim

Op 5 januari 1911 heeft de Fram zich een weg gebaand door het pakijs. Slechts drie dagen heeft het schip daarvoor nodig gehad, een record, met dank aan de dieselmotor. Op 14 januari meert de Fram aan in de Bay of Whales. Door deze plaats als uitvalbasis te kiezen, zit Amundsen al honderd kilometer dichter bij de pool dan Scott, die vanuit de McMurdo Sound zal vertrekken. Terwijl de Fram wordt uitgeladen, bouwt Jorgen Stubberud, de timmerman, een barak zo’n drie kilometer landinwaarts. Na twee weken is Framheim klaar. Het wordt gedurende de winter de thuis van negen mannen en 116 honden. Nog maar net zijn ze ingetrokken, of het gezelschap krijgt bezoek. De Terra Nova, het schip van Robert Falcon Scott vaart de Bay of Whales binnen. Scott is er niet bij. Wel Victor Campbell, Harry Pennell en Murray Levick die een rondleiding krijgen in Framheim. Het bezoek verloopt hartelijk.

 

Framheim

Framheim

 

Nog voor de winter het daglicht verdrijft, leggen Amundsen en zijn team voedseldepots aan op 80°, 81° en 82° zuiderbreedte. Hiervan zullen ze kunnen profiteren op hun weg naar de geografische zuidpool en terug. Op 22 maart is iedereen terug in Framheim. In de sneeuw graven de mannen enkele bijkomende kamers uit, waaronder een sauna.

Wanneer de zon zich weer laat zien kan Amundsen zich niet meer bedwingen. Op 8 september geeft hij zijn mannen en honden het sein om te vertrekken. Maar na enkele dagen wordt het opeens een pak kouder. Twee honden vriezen dood. Na het eerste voedseldepot bereikt te hebben, keert het gezelschap terug naar het warme en knusse Framheim.

 

Op weg naar eeuwige roem

Op 19 oktober 1911 waagt Amundsen een nieuwe kans. Hij deelt zijn team in twee groepen op. Kristian Prestrud, Jørgen Stubberud en Hjalmar Johansen krijgen de opdracht het Edward VII-schiereiland te verkenen. Adolf Lindström blijft achter in Framheim. Olaf Bjaaland, Oscar Wisting, Sverre Hassel, Helmer Hanssen en Amundsen zelf vertrekken opnieuw richting geografische zuidpool, 1400 kilometer verder. 52 honden trekken de vier sleden. De tocht naar de pool verloopt relatief zonder grote moeilijkheden. Ze moeten wel voortdurend oog hebben voor gletsjerspleten en bevriezingen zijn evenmin te vermijden. Op 1 november valt Hansen in een gletsjerspleet, maar zijn makkers kunnen hem er snel uit bevrijden.

Op 11 november zien ze in de verte bergtoppen. Amundsen geeft de bergketen de naam Queen Maud's Range, naar de Noorse koningin. Zes dagen later beklimmen ze de Axel Heiberggletsjer, het moeilijkste deel van hun tocht. Zowel honden als mannen vallen geregeld in gletsjerspleten. Zeven honden laten het leven. Op 21 november wordt het merendeel van de overblijvende honden doodgeschoten, omdat ze niet meer van nut zijn. Het vlees zal op de terugweg opgegeten worden en aan de 18 overgebleven honden worden voorgeschoteld. De plaats waar de honden worden omgebracht, noemen ze de ‘Slagerswinkel’.

Maar honden doodschieten doe je niet ongestraft. De vijf mannen worden getrakteerd op een reeks stormen die hen een week lang blijven teisteren. En het terrein waarover ze moeten trekken is zwaar. Dit is te merken aan de namen die ze het meegeven: het Slagveld van de Duivel, de Hellepoort en de Danszaal van de Duivel. Maar eens ze de gletsjer achter zich gelaten hebben, verloopt de tocht weer gezwind.

Op 8 december bereikt het vijftal 88°23' zuiderbreedte, het record van Ernest Shackleton in 1909. Amundsen begint zenuwachtig te worden. Zou Robert Scott hem voor geweest zijn? Maar wanneer ze op 14 december 1911 in de buurt van 90° zuiderbreedte aankomen, is er geen spoor van de Brit te bekennen. Om 15 uur roept Amundsen ‘Stop!’. Samen met Bjaaland, Wisting, Hassel en Hanssen heeft hij geschiedenis geschreven. De geografische zuidpool is bereikt. Of toch bij benadering. Een sextant is niet zo nauwkeurig als een moderne gps. Om er zeker van te zijn dat ze daadwerkelijk 90° zuiderbreedte hebben bereikt, skiën ze zo’n 15 kilometer in alle richtingen. Op de plek die volgens hun berekeningen het dichtst bij de geografische zuidpool moet liggen zetten ze op 16 december een tentje op dat de naam Polheim krijgt. De hoogvlakte waarop ze zich bevinden noemt Amundsen het King Haakon VII-plateau. Het vijftal blijft er drie dagen. Wanneer ze vertrekken laten ze een paar brieven achter: een voor Scott en een voor de Noorse koning Haakon.

 

Amundsen en zijn team de geografische zuidpool

Op de geografische zuidpool. Bjaaland nam de foto en staat er dus niet op.

 

De terugweg verloopt zonder problemen. Op 25 januari 1912 om 16 uur komen ze aan in Framheim na een tocht van 99 dagen en bijna 3000 kilometer. Vijf dagen later verlaten ze Antarctica. Op 7 maart 1912 laat Amundsen de wereld weten welke prestatie hij en zijn team hebben neergezet. Van Robert Falcon Scott is er geen spoor...

 

Volgende pagina |
Terug naar overzicht expedities |

 

Naar boven