Het Laatste Continent
Inhoud

 

Dierenwereld - Zeeleven


Vogels en zoogdieren zijn relatief gemakkelijk de spotten in Antarctica. Het minst zichtbaar in het zuidpoolgebied is het leven dat zich in de Antarctische wateren verborgen houdt. Maar al dit leven speelt een uiterst belangrijke rol in de voedselketen. Hoe klein ze ook zijn, een reusachtige walvis kan zonder krill niet overleven. Op deze pagina vind je een overzicht van wat er allemaal in het Antarctische water te vinden is.

 

Eencelligen

Fytoplankton zijn eencellige planten die voor de energievoorziening afhankelijk zijn van fotosynthese. Fytoplankton is de grootste producent van zuurstof op aarde. Het is de voedselbron van zoöplankton en van hogere dieren. In de Antarctische wateren bestaan er ongeveer 200 soorten fytoplankton.

Naast deze eencellige planten zijn er eencellige dieren (protozoa) die zich voeden met dit fytoplankton, maar ook met bacteriën en afval in het water.

 

Bacteriën en virussen

Bacteriën vormen een belangrijk onderdeel van de voedselketen in de Antarctische wateren. Ze breken afval af, brengen voedingsstoffen opnieuw in de keten en vervullen verschillende andere taken die zich door het hele ecosysteem vertakken.

De belangrijkste biologische entiteiten in de zee zijn de virussen. Zij bestaan uit genetisch materiaal (DNA) in een omhulsel van eiwitten. Zich voortplanten doen ze door een cel binnen te dringen, diens voortplantingssysteem in te pikken en daarmee massa’s nieuwe virussen voort te brengen die weer nieuwe gastcellen kunnen besmetten.

 

Krill en andere euphausia

Een klein, halfdoorzichtig garnaalachtig diertje speelt een grote rol in het zuidpoolgebied: het Antarctische krill (Euphausia superba). Walvissen, robben, pinguïns en zeevogels kunnen maar overleven door zich te goed te doen aan deze diertjes. Krill is met andere woorden de hoeksteen van de ecologie in Antarctica. Er bestaan meer dan 80 soorten Antarctische krill. De diertjes worden niet langer dan vijf centimeter. Tijdens de zomer komen ze soms met miljarden soortgenoten samen. Van geen enkel dier op aarde bestaan er meer exemplaren. Alle krillkreeftjes samen wegen meer dan alle mensen van de wereld samen. Ze voeden zich met fytoplankton zoals algen die onderaan het Antarctische pakijs groeien.

 

Krill

Krill (foto: © NOAA / Jamie Hall)

 

Buiten het Antarctische krill spelen ook andere soorten krill, roeipootkreeften, manteldiertjes, vlokreeften, pijlwormen en larfachtige vissen een grote rol in het Antarctische voedselweb.

 

Vissen

Op onze planeet zwemmen zo'n 20.000 vissoorten. Slechts 120 daarvan zijn terug te vinden ten zuiden van de Antarctische Convergentie. Het water in de Zuidelijke Oceaan is het koudste ter wereld en kan min 1,5 graden Celsius bedragen. Bij nog lagere temperaturen spreken we natuurlijk van ijs. De vissen in het zuidpoolgebied zijn goed aangepast aan deze extreme omstandigheden. Antarctische vissen hebben geen rode bloedlichaampjes. Daardoor kan het bloed minder zuurstof opnemen. Dit compenseren de vissen dan weer door hun dubbel zo groot hart dat bovendien ook nog sneller slaat. Omdat hun aders veel groter zijn dan normaal, kost het ze minder energie om hun bloedsomloop op gang te houden dan bij vissen met rood bloed. Hun bloed maakt antivries aan. Op die manier voorkomen ze dat er zich ijskristallen in het bloed vormen.

 

Antarctische diepzeeheek

Antarctische diepzeeheek of tandvis (Dissostichus eleginoides)
(foto: © FDA)

 

De Antarctische haring of zilvervis (Pleuragramma antarcticum) is gemiddeld 15 cm en kan maximaal 25 cm lang en 200 gram zwaar worden. Hij voedt zich met roeipootkreeften, krill en jonge visjes. Zelf wordt hij gegeten door zeezoogdieren en vogels. Hij speelt een belangrijke rol in de voedselketens van het zuidpoolgebied. De zwemblaas is vervangen door vetten, zodat hun drijfvermogen blijft, maar de vissen niettemin beter tegen de koude kunnen. Het is de enige soort die het ganse jaar door aan het wateroppervlak leeft.

Lantaarnvissen (Myctophidae) vormen de andere grote groep diepzeevissen in de Antarctische wateren. Zij danken hun naam aan de lichtgevende organen (fotoforen) op hun kop en lijf. Ze zijn 2 tot 30 cm lang. Lantaarnvissen voeden zich met krill, roeipootkreeften, jonge visjes en visseneieren. In tegenstelling tot andere Antarctische vissen hebben lantaarnvissen wel een zwemblaas.

Antarctische vissen worden zeer oud, tot het dubbele van vissen elders in de wereld. Sommige soorten halen de leeftijd van 31 jaar. Dit zorgt ervoor dat er trager nieuwe vissen bijkomen, wat een probleem is voor de visserij in de Zuidelijke Oceaan. De oceaan zou snel leeggevist zijn.

 

Antarctische pijlinktvis

Zoals alle koppotigen, hebben pijlinktvissen een kop, zijn symmetrisch en bevinden hun ledematen zich in een kring rond hun mond. De pijlinktvis heeft in tegenstelling tot de octopus tien ledematen, waarvan acht armen en twee langere voedingstentakels. Ook beschikken ze over het vermogen om inkt uit te scheiden als ze bedreigd worden. Pijlinktvissen danken hun naam aan hun uiterlijk. Aan hun achterlijf hebben ze twee zijwaarts gerichte vinnen, waardoor ze in een 'pijlvorm' hebben.

Pijlinktvissen horen tot het menu van vogels (en dan vooral van albatrossen), robben en tandwalvissen (behalve orka’s). Zelf eten ze graag roeipootkreeften, lantaarnvissen en diepzeevis.

 

Naar boven