De vogels van het Zuidpoolgebied hebben
het niet gemakkelijk. Er is in dit gedeelte van de wereld
veel zee en weinig land. De grootste landmassa, het Antarctische
continent zelf, is - op het schiereiland na - niet erg geschikt
voor de vogels.
We vinden ze dan ook in grote concentraties op de eilanden,
waar ze kliffen en hellingen vinden om er te broeden en
waar het voedsel maar uit de zee te pikken is. Binnen de
Antarctische Convergentie broeden meer dan 40 vogelsoorten.
Een koppel zuidpooljagers (foto: Het Laatste Continent
/ Jeroen François)
Een overzicht van de vogelsoorten die je in Antarctica kunt ontmoeten:
Aalscholvers
Aalscholvers zijn middelgrote tot grote watervogels met vliezen tussen alle vier de tenen. Het zijn uitstekende duikers en zwemmers. Hun lijf is zwaar en lang en ze hebben een lange nek, kop en snavel.
Albatrossen
De albatros is een wonderlijk dier. Met een vleugelbreedte tot 3,5 meter kan hij zich uren met de wind laten meedrijven zonder ook maar een inspanning te doen. Het grootste deel van hun leven brengt hij al vliegend boven de oceaan door. In een paar maanden tijd legt de albatros meer dan 7000 kilometer af.
IJshoenders
IJshoenders zijn landvogels. Ze lijken wat op duiven, maar zijn nauwer verwant aan meeuwen. In tegenstelling tot de andere vogels die in Antarctica voorkomen, hebben ijshoenders geen zwemvliezen.
Jagers
De bandieten van Antarctica zijn de jagers. Jagers (ook wel skua's genoemd) zijn de minst aantrekkelijke vogels van Antarctica. Ze hebben een bruin verenkleed met witte vlekken op de vleugels en gehaakte snavels.
Meeuwen en sterns
In Antarctica komt slechts één meeuwensoort voor: de Dominicanermeeuw (ook wel kelpmeeuw of zwartrugmeeuw genoemd). Van de twee sternsoorten die in het zuidpoolgebied rondvliegen, komt de Antarctische stern het meeste voor. De Noordse stern valt dan weer op omdat hij tussen winter en zomer switcht tussen noord- en zuidpoolgebied.
Stormvogels
Stormvogels, pijlstormvogels, duikstormvogels en de kleine stormvogeltjes vallen op door hun buisvormig vergroeide neusgaten op de bovensnavel. Ze hebben een neusklier dat zeewater kan ontzilten. Stormvogels hebben allemaal een dicht verenkleed en zwemvliezen.
|