Van
1 maart 2007 tot 1 maart 2009 vond het Internationale
Pooljaar (IPY) 2007/2008 plaats. Het was een initiatief
van de International
Council for Science (ICSU) en de World
Meteorological Organization (WMO). Het IPY moest een
nieuwe impuls geven aan het internationaal gecoördineerde
wetenschappelijke onderzoek in de poolstreken. Meer dan
vijftig landen deden eraan mee. België deed een bijzondere
inspanning door 50 jaar nadat het tijdens het Internationale
Pooljaar 1957/1958 de Koning
Boudewijnbasis bouwde, opnieuw een onderzoeksstation
in Antarctica neer te poten, de Prinses
Elisabethbasis.
Het IPY 2007/2008 had zes belangrijke thema's
naar voren geschoven:
- Bepalen van de huidige toestand van het milieu in de
poolstreken.
- Veranderingen in natuur, milieu en maatschappij in
de poolstreken in kaart brengen en lessen trekken uit
zowel de huidige veranderingen als die uit het verleden
om mogelijke toekomstige veranderingen beter te kunnen
voorspellen.
- Een beter inzicht krijgen van de onderlinge samenhang
tussen de poolstreken en de rest van de wereld.
- De grenzen van het wetenschappelijke onderzoek in de
poolstreken verkennen door bijvoorbeeld te onderzoeken
wat er onder het ijs te vinden is (subglaciale meren…).
- Het oprichten en perfectioneren van waarnemingsstations
om vanuit de poolstreken beter de aarde en het heelal
te kunnen observeren.
- Onderzoek verrichten naar culturele, historische en
maatschappelijke processen, die bepalend zijn voor de
duurzaamheid van de inheemse samenleving.
Het IPY 2007/2008 omvatte 2 Arctische en 2 Antarctische zomers.
Het wilde een even groot succes boeken als twee vroegere internationale
pooljaren (1882/1883 en 1932/1933) en als het Internationaal
Geofysisch jaar (IGY, 1958/1959), toen eveneens op internationaal
en interdisciplinair vlak op een gecoördineerde manier
wetenschappelijke onderzoek verricht werd in beide poolstreken.
Waarom al die belangstelling voor de
poolstreken?
Het witte oppervlak van het ijs en de circulatie van koud
water rondom de polen spelen een sleutelrol in het globale
klimaatsysteem van onze planeet. Bovendien waarschuwen de
poolstreken ons als eerste voor klimaatwijzigingen. Tot
slot kan uit het ijs afgelezen worden hoe het klimaat op
aarde was over de geologische tijdvakken heen.
Toch begrijpen wetenschappers nog steeds niet heel goed
hoe het poolklimaat precies werkt. Om hierin meer inzicht
te krijgen heeft de wetenschappelijke wereld een beter beeld
nodig van hoe de polen interageren met oceanen, atmosfeer
en landmassa's, en hoe zij deze beïnvloeden. Daaraan
schonk het IPY 2007/2008 veel aandacht. Het IPY bood
ook een kans om de komende generatie van jonge wetenschappers
te motiveren en het publiek zo ver te krijgen dat het beseft
hoezeer de poolstreken een invloed hebben op onze toekomst.
Het Internationale Pooljaar 2007/2008 vormde daarom een unieke
mogelijkheid om onderzoekscentra bijeen te brengen om de
poolwetenschappen te promoten.
Een beetje geschiedenis
Het
eerste internationale pooljaar vond plaats
in 1882/1883. Al in 1872 vonden Duitse
natuurkundigen tijdens een vergadering in Leipzig dat er
dringend werk gemaakt moest worden van het uitbouwen van
een netwerk van geofysische waarnemingen in de poolstreken.
Carl Weyprecht (foto), een Oostenrijker die in 1873 tijdens
de Oostenrijks-Hongaarse noordpoolexpeditie Frans-Josefland
ontdekte, herhaalde deze oproep in 1875 tijdens een vergadering
van de Royal Geographical Society in Londen. Tijdens zijn
toespraak riep Weyprecht op om de klassieke ambities in
de poolstreken (zo ver mogelijk geraken en dan een vlag
in het ijs neerplanten) te laten varen en zich meer te richten
op wetenschappelijk onderzoek. Maar waarnemingen waren volgens
de Oostenrijker pas zinvol als ze synchronisch gebeurden
en ze gedurende een gans jaar gebeurden volgens dezelfde
methode.
De eerste IPY vond in 1882/1883 plaats omdat er tijdens
die periode een transit van Venus was. Bovendien viel het
samen met een grote zonnevlekkenactiviteit, waardoor de
relatie tussen de aurora en geomagnetisme kon worden bestudeerd.
Elf landen bouwden twaalf stations in het noordpoolgebied.
In het nog weinig gekende Antarctica waren er slechts twee:
Kaap Hoorn (Frankrijk) en South Georgia (Duitsland). Er
werd vooral onderzoek gedaan naar meteorologie en geomagnetisme.
Carl Weyprecht maakte dit IPY niet meer mee, want hij stierf
in 1881.
Meer info over het eerste IPY: www.arctic.noaa.gov/aro/ipy-1
Vijftig jaar later, in 1932/1933, vond
het tweede internationale pooljaar plaats.
Deze keer namen er meer dan veertig landen aan deel. De
belangrijkste onderzoeksthema's waren meteorologie en de
bovenste atmosfeer. De waarnemingen in het zuidpoolgebied
waren eerder beperkt, vooral wegens de povere financiële
middelen door de depressie.
Veel
ambitieuzer was het derde internationale pooljaar in 1957/1958,
dat eigenlijk het Internationale Geofysische Jaar
(IGY) werd genoemd. Het was een initiatief van de Brit Sydney
Chapman (foto), die ook voorzitter werd van het Special
Committee of the IGY. De Belg Marcel Nicolet was secretaris-generaal.
Niet minder dan 64 landen namen aan het IGY deel met meer
dan 4000 onderzoeks- en waarnemingsstations. Het was een
echte wetenschappelijke aanval op onze planeet. Zowat alle
disciplines kwamen aan bod, maar de meeste aandacht ging
naar de relatie tussen de zon en de aarde. In Antarctica
werden er 55 wetenschappelijke stations gebouwd, waaronder
het Amerikaanse Amundsen-Scott
South Pole Station op de geografische zuidpool, de Sovjetbasis
Vostok in het centrum
van de Oost-Antarctische ijskap en de Belgische Koning
Boudewijnbasis in Dronning Maud Land. Het was het begin
van de grootschalige logistieke operaties in Antarctica.
De invasie van het continent gebeurde met ijsbrekers, vliegtuigen
(C-130's uitgerust met ski's), sneeuwtractoren…
De Koning Boudewijnbasis
De nalatenschap van het IGY was indrukwekkend. De meeste
stations staan er nog steeds (weliswaar herbouwd). Voor
het eerst gebeurden er waarnemingen tijdens een volledige
zonnecyclus. En het was de start van de internationale samenwerking.
De Scientific
Committee on Antarctic Research (SCAR) werd opgericht
en het Verdrag
van Antarctica werd ondertekend. Dit betekende onder
meer het einde van de territoriale claims door verschillende
landen.
Het IGY viel ook de samen met de start van het ruimtetijdperk.
Dankzij satellieten konden Antarctische gegevens gebruikt
worden om het weer in het zuidelijke halfrond te voorspellen.
Ook de ozonlaag kon in de gaten gehouden worden. Andere
ontdekking was die van de geologische 'provincies' (Oost-
en West-Antarctica).
Bronnen:
|