Pagina 1
2 3 4
Op welke manier zijn de vliegtuigen aangepast aan de Antarctische
omstandigheden?
Vorig jaar vloog ik met de Twin Otter (DHC-6); het vliegtuig
bij uitstek voor deze job. Deze Canadese vliegtuigen zijn
al sinds de jaren zestig overal ter wereld actief op plekken
waar je eigenlijk liever niet met een vliegtuig komt. Ze
zijn extreem betrouwbaar en stevig. Daarnaast kunnen ze
een relatief grote lading meenemen en hebben ze amper afstand
nodig om op te stijgen en te landen. Ze doen dit zonder
problemen daar waar andere vliegtuigen het laten afweten.
Je ziet ze dus ook veel op afgelegen plekken in Afrika,
Zuid-Amerika, in het hoge noorden of Antarctica. Maar niet
getreurd hoor, als gewone toerist kan je er ook mee geconfronteerd
worden hoor. Zo worden ze bijvoorbeeld als watervliegtuig
ingezet tussen onder andere de Griekse eilanden of op de
Malediven. Ook bij de militairen zijn ze populair voor allerhande
kleinschalige opdrachten die niet te veel in de kijker mogen
lopen. Het is dan ook geen wonder dat dit veelzijdige vliegtuig
nu weer in productie wordt genomen door Viking, die destijds
de rechten op het ontwerp kocht.
Piloot zijn in Antarctica, hoe gevaarlijk is dat?
Antarctica zo extreem van nature dat het zijn weerga niet
kent. De kenners weten natuurlijk dat het de koudste, droogste,
hoogste plek ter wereld is met de sterkste en verraderlijkste
winden. De ‘white out conditions’ (waarbij alle
contrast wegvalt) zorgen ervoor dat een normale landingspoging,
waarbij je vertrouwt op je zicht, gelijk staat met zelfmoord.
Dat alles maakt vliegen in Antarctica bijzonder. Daarnaast
zijn de kaarten die van dit gebied voorhanden zijn niet
altijd even accuraat. Het gebeurt regelmatig dat je naast
een bergtop vliegt die volgens de kaart eigenlijk onder
je zou moeten liggen. Er zijn ook geen navigatiehulpmiddelen
op de grond, zoals je die bij ons vindt. Akkoord, op Rothera
hebben we een gravelpiste van 900 meter om op te stijgen,
maar dat is een unicum op het continent en wordt dan ook
gretig gebruikt door alle landen die via Zuid-Amerika naar
Antarctica vliegen.
Foto: © Nico
Indeherberge
Hoe ziet de andere landingsbanen er dan uit?
Voor onze depots gebruiken we meestal ‘skiways’,
dit zijn stroken waarvan we weten dat de sneeuw geschikt
is voor landen en opstijgen. We markeren die dan met lege
brandstofvaten en vlaggen. Ons tweede depot na Rothera,
Sky Blu, heeft een
landingsbaan van puur spiegelglad blauw ijs. B.A.S onderhoudt
deze strip, maar eigenlijk werd ze op natuurlijke wijze
gevormd. Ze ligt vlak achter een nunatak en de wind die
versneld over de eenzame bergtop naar beneden valt, polijst
de vlakte erachter tot een magische blauwe strook die ideaal
is om op te landen. Het grote voordeel hiervan is dat het
veel vlakker is en daardoor veel minder schokken geeft bij
landen of opstijgen dan de toch wel zeer ruwe skiways. Daarnaast
landen we daar met de ski’s op en dus is het ook mogelijk
om er te landen met de Dash 7. De Dash kan in één
lading vier keer meer vervoeren dan een Twin Otter, dus
het spreekt voor zich dat dit de efficiëntie van de
operatie enorm ten goede komt.
Dieper in het veld is het terrein enkel geschikt voor de
Twin Otter. Er zijn daar geen pistes of ijs meer om met
wielen te landen. Meestal zoeken we een geschikte plek,
vrij van gletsjerspleten en waar de sastrugi niet te hoog
of te hard zijn. Maar dit inschatten vanuit de lucht is
niet altijd even makkelijk en daarom doen we enkel een ‘initial
input’ als het weer en bijgevolg het contrast perfect
is. Als we denken dat we een geschikte plek gevonden hebben
doen we eerst een aantal “proef”-landingen.
Dit is nodig om te checken of we niets over het hoofd gezien
hebben en vooral om gletsjerspleten die bedekt zijn met
een sneeuwbrug te ontdekken. Sommige zijn namelijk groot
genoeg om een vliegtuig op te slokken. Met de ski’s
van de Twin Otter skiën we zo’n 600 meter over
de sneeuw zonder echt te landen en met enkel een beperkt
gewicht op de ski’s. De sporen die we zo trekken inspecteren
we daarna door er laag en traag naast te vliegen. Als dit
succesvol is doen we nog 1 of 2 skitrails met telkens een
beetje meer druk op de sneeuw. Pas als we helemaal zeker
zijn landen we effectief. Als we van plan zijn om die plek
later in het seizoen nog te gebruiken, dan markeren we ze
met vlaggen op bamboe en creëren we zo dus een tijdelijke
skiway.
Als piloot ben je afhankelijk voor het grillige
Antarctische weer. Hoe verliep het contact met de meteorologen?
De hele operatie valt of staat met het weer en de meteorologen
zijn dus van vitaal belang voor ons. Eigenlijk heb ik sowieso
een band met hen wat waarschijnlijk komt door Marc
De Keyser, de Belgische weerman die ik via Het Laatste
Continent leerde kennen en die mijn enthousiasme voor het
diepe zuiden enkel maar aangewakkerd heeft. Zijn avonturen
hebben me geïnspireerd en gemotiveerd om van m’n
droom een realiteit te maken. Hij en zijn accurate voorspellingen
zijn op Rothera trouwens nog altijd berucht. Zelfs na zovele
jaren wordt er nog met het grootste respect over hem gesproken
en moesten de Britten niet gebonden zijn om meteorologen
van hun nationale meteodienst in dienst te nemen, zou Marc
waarschijnlijk nog regelmatig op Rothera vertoeven.
We werken er in ‘weather windows’. Dat zijn
voorspelde periodes wanneer het voor een bepaalde plek vliegbaar
weer zou moeten zijn en heeft dus niets te maken met het
zoveelste mislukte besturingssysteem van Bill. Zo’n
window missen of fout voorspellen kan voor bepaalde gebieden
een vertraging van weken betekenen of voor een bepaald project
zelfs het hele seizoen verknallen. De voorspeller brieft
ons elke ochtend en daarnaast staat hij stand-by om ons
telkens als wij het nodig vinden met raad te woord te staan
via de HF-radio of satelliettelefoon, iets waar ik gretig
gebruik van maakte. En mede daardoor en dankzij een portie
geluk heb ik eigenlijk nooit lang vastgezeten wegens slecht
weer, hooguit een paar keer enkele dagen.
Volgende
pagina >>
|