Pagina 1
2 3
4 5 6
7 8
9
De Zuidelijke Oceaan
De eerste dagen op zee vroeg ik me af waar iedereen was.
We waren met 112 aan boord en er waren maar een dertigtal
mensen in de mess. De meesten waren blijkbaar het hevig
rollen van het schip niet gewoon. De Aurora Australis
is een klasse twee ijsbreker en heeft een ronde kiel. Hierdoor
gaat het schip hevig rollen, zelfs in relatief kalme zee.
De tweede dag hadden we al onze eerste storm. Ik was in
mijn element! Ik hou van de zee en kan er niet genoeg van
krijgen om de geweldige krachten van de wind te aanschouwen.
Op de vierde dag hadden we de motoren op volle kracht maar
toch geraakten we niet vooruit. De golven waren dan al rond
de tien meter hoog. Er zat niets anders op dan naar het
oosten te varen om de golven in de rug te hebben. Dit was
heel wat comfortabeler voor de meesten onder ons en sommigen
kwamen zelfs uit hun kajuit om vlug een luchtje te scheppen.
De Aurora Australis
(© foto: Luc De Pauw)
Na zes dagen varen zagen we het eerste pakijs. Door het
dempende effect van het ijs is de oceaan er heel wat rustiger
en iedereen kwam dan ook naar buiten. De eerste sneeuwvlokken
vielen uit de lucht en temperaturen daalden snel. De volgende
nacht ging het al naar min 15 graden Celsius. Ook de eerste
sneeuwstorm kwam er aan en op een uur tijd was het ganse
schip met ijskegels en sneeuw bedekt. De laatste dagen gingen
we maar traag vooruit. Het ijs was meer dan 150 centimeter
dik en het schip had moeite om er door te beuken. Verscheidene
keren ging een helikopter op verkenning om de “gemakkelijkste”
plaatsen op te zoeken. Verschillende keren kwam het schip
vast te zitten. Dan zat er niets anders op dan achteruit
te varen en vervolgens vol gas terug vooruit. Soms raakten
we maar 20 meter per keer verder. De voorlaatste nacht hadden
we slechts 7 kilometer afgelegd in tien uur tijd.
De Aurora Australis
ploetert door het pakijs (© foto: Luc De Pauw)
De tiende dag bevonden we ons op 180 kilometer van Casey
en dat was juist binnen het vliegbereik van de helikopters.
We hadden drie helikopters aan boord en we werden voorbereid
om naar Casey te vliegen. Het was 31 oktober 2007. De vlucht
die ik toen meemaakte, was wellicht de meest indrukwekkende
vlucht van gans mijn leven. IJs zover men maar kan zien,
zwarte silhouetten van pinguïns en zeeolifanten, reusachtige
ijsbergen en het mooiste blauw dat men zich maar kan voorstellen.
Na veertig minuten vliegen zagen voor ons Casey liggen.
Piepkleine gebouwen te midden van een immense ijsvlakte
en gletsjers aan beide zijden.
De eerste stappen op
het Antarctische continent (© foto: Luc De Pauw)
Enkele minuten later zette ik de eerste stappen in Antarctica!
Het was bijtend koud en er zat een strakke wind, maar de
lucht was helderblauw en het zicht was indrukwekkend. Overal
was de sneeuw hoog opgeblazen. We moesten onze overlevingspakken
uit doen in een verwarmde container en werden naar het hoofdgebouw
geleid: The Red Shed. Dit zou onze nieuwe woonst
zijn voor meer dan een jaar. De helikopters vlogen constant
op en af en al gauw was het een drukte vanjewelste. Sommigen
onder ons hadden nog geen kamer toegewezen omdat gedurende
de overlap het huidige winterpersoneel er nog steeds was.
Na twee dagen een spoedcursus te volgen over het ganse station
vloog het winterpersoneel naar de Aurora Australis
en waren we alleen. Het oude personeel was nog maar juist
weg en we werden al geconfronteerd met een heuse sneeuwstorm.
Het leven op Casey
We delen het jaar in in twee seizoenen: De zomer en de
winter. Gedurende de zomer is het heel druk en dit is eigenlijk
de belangrijkste periode van het jaar. Er is dan 24 uur
per dag zonlicht, de temperaturen zijn dan heel wat beter
en ook is dit de tijd van het jaar dat de inheemse fauna
aanwezig is. De winter is een soort overbruggingsperiode.
De basis blijft bemand en alle noodzakelijke onderhoud dient
dan te gebeuren met een minimale personeelsbezetting. Ik
kom later nog wel terug op de winter. Tijdens de zomer kunnen
er wel tot 60 mensen tegelijk aanwezig zijn op de basis.
De functies variëren enorm: wetenschappers, biologen,
mensen die walvissen observeren, personen die uitwerpselen
van pinguïns verzamelen en dan ontleden en ook nog
enkele kunstenaars, journalisten, fotografen, enz.
Casey Station (©
foto: Luc De Pauw)
Natuurlijk kan men zich zomaar niet buiten de basis begeven.
Alle personeel krijgt een training vooraleer het station
verlaten mag worden. Ook zijn er allerlei gespecialiseerde
voertuigen waarvan u waarschijnlijk nog nooit gehoord heeft,
zoals Hagglunds en Nodwell. Onze basis is als een klein
dorp, we hebben er eigenlijk een beetje van alles.
De herbevoorrading
Twee keer per jaar wordt de basis herbevoorraad en tegelijkertijd
wordt ook het personeel afgelost. De herbevoorradingsperiode
is waarschijnlijk wel de drukste tijd van het jaar. Iedereen
werkt dan in ploegen de klok rond. Alle goederen en voertuigen
worden dan met een kraan van het schip op een ponton gezet
en alles wordt dan naar de kade gevaren waar het gelost
wordt door een andere kraan. Tegelijkertijd wordt er ook
ongeveer een miljoen liter brandstof van het schip naar
onze opslagtanks gepompt. Dit gebeurt door een brandstofslang,
twee kilometer lang, die op het water drijft. Het verpompen
van een miljoen liter brandstof neemt ongeveer twee dagen
in beslag. Constant wordt de brandstofslang geïnspecteerd
door kleinere boten met buitenboordmotoren. Constant dienen
we dan de ijsschotsen weg te duwen. Van zodra er wat wind
opkomt (en dat gebeurt regelmatig) dienen we de brandstofslang
los te koppelen om schade te voorkomen. De meeste producten
worden per container verscheept. Ook de vaten met kerosine
worden in containers opgeslagen en deze dienen dan per slee
naar ons plaatselijke “luchthaven” gesleept
te worden. De kerosine is voor onze helikopters en Casa
tweemotorige vliegtuigen.
Volgende pagina
>>
|