Pagina 1
2 3
4 5
6 7 8
9
Het wildleven
Rond Casey is er heel wat te zien. Er zijn verschillende
eilanden die elk jaar als broedplaatsen dienen voor de duizenden
pinguïns. Hier rond Casey hebben we vooral Adeliepinguïns
en ook wat keizerpinguïns.
Verder zitten hier nog zeeolifanten,
robben, walvissen,
skua's,
orka's,
zeeluipaarden.
Deze dieren zijn hier enkel tot einde februari. Begin maart
heeft het zee-ijs zich uitgebreid tot honderden kilometers
van Casey en voor deze dieren wordt het dan te moeilijk
om aan voedsel te geraken. Dus migreren ze mee met het groeiende
zee-ijs. Insecten en planten hebben we totaal niet. De omgeving
is heel steriel. De lucht ruikt niet, het water heeft geen
smaak, de sneeuw verschaft geen dieptezicht en er is alleen
maar de kleuren wit en blauw.
Keizerspinguïn
(© foto: Luc De Pauw)
Het klimaat
Door de zuidelijke ligging hebben we 24 uur per dag zonlicht
in de zomer en 24 uur per dag duisternis in de winter. ’s
Winters kunnen we wel regelmatig genieten van het prachtige
zuiderlicht. Tijdens de zomer kan de temperatuur soms oplopen
tot juist boven het vriespunt, de winter echter is wel wat
anders. Dan hebben we regelmatig hevige sneeuwstormen met
windsnelheden tot 300 kilometer per uur en kan de temperatuur
gemakkelijk tot -40 graden Celsius dalen. Het is vooral
de wind dat het heel koud maakt. Bij -20 en een wind van
40 kilometer per uur voelt het aan als -50!
Casey heeft niet echt de extreme temperaturen aangezien
we tegen de kust gelegen zijn en op zeeniveau. Maar van
zodra we het binnenland ingaan en we enkele honderden meter
stijgen is het bitter koud. Het is een ganse belevenis om
ergens naar toe te gaan. Het bezorgt ons heel wat ongemakken.
We hebben speciale dieselbrandstof (SAB: Special Antarctic
Blend) die we kunnen gebruiken tot ongeveer -40 graden
Celsius. Indien het kouder is gebruiken we ATK (kerosine)
dat bruikbaar is tot ongeveer -60 graden. Voertuigen worden
ingeplugd op het elektriciteitsnet zodat de motor steeds
enigszins warm gehouden wordt. Beneden de -20 wordt het
heel moeilijk om de machines te kunnen starten. Op Dome
dat niet zover van Casey ligt komt de temperatuur niet hoger
dan -50 gedurende de zomer en gaat regelmatig onder de -80
gedurende de winter. Hier dienen we enkele keren per jaar
naar toe te gaan omdat we er een weerstation hebben. Voertuigen
worden hier nooit stilgelegd.
Brandstoftanks (©
foto: Luc De Pauw)
Ook moet ik nog vermelden dat we heel wat invloed hebben
van de katabatische winden. Dit zijn heel koude winden die
van het continent “afrollen”. Antarctica is
eigenlijk een heel groot plateau van kilometers dik ijs
en de koude lucht, die zwaarder weegt dan de normale lucht,
“rolt” naar beneden. Deze winden kunnen heel
hoge snelheden bereiken en onderweg wordt een enorme massa
sneeuw opgeblazen met een sneeuwstorm, of een blizzard zoals
we dat hier noemen, als gevolg. Op de basis is het dan ook
een constant gevecht van man en machine tegen de natuur.
Vele dagen dienen we sneeuw te ruimen met bulldozers, meestal
kunnen we dan enkele dagen later terug opnieuw beginnen.
Bliss-line (©
foto: Luc De Pauw)
Rond de basis hebben we een net van “bliss-lines”.
Deze zijn er voor onze veiligheid want gedurende een blizzard
ziet men geen meter ver. We kunnen dan die koorden volgen
en er ons ook aan optrekken totdat we de deur bereiken.
Altijd bellen we voordat we van het ene gebouw naar het
andere trekken zodat de anderen ingelicht zijn van onze
bedoelingen. Als men dan niet binnen de vijf minuten opduikt,
wordt het SAR-team erop uitgestuurd. Er zijn al heel wat
mensen op die manier omgekomen, vandaar onze training die
letterlijk van levensbelang is.
Volgende pagina
>>
|