Schlegel’s pinguïn
Wetenschappelijke naam: Eudyptes schlegeli
Aantal: 850.000 paren
Beschermingsstatus: Kwetsbaar (IUCN, 2012)
Waar te vinden: Ze komen vooral, maar niet uitsluitend, voor op Macquarie Island, ten zuiden van Australië.
Lengte: 65-75 cm
Gewicht: 3 tot 8,1 kg
Uiterlijke kenmerken: Schlegel’s pinguïns lijken erg op macaronipinguïns, maar hebben een wit gezicht en kin in plaats van zwart zoals bij de macaronipinguïn.
Schlegel's pinguïn
(foto: M. Murphy)
Voortplanting: Schlegel’s pinguïns bouwen hun nest in het zand of tussen stenen. Ze leggen twee eieren in oktober die in 35 dagen worden uitgebroed. De kuikens blijven drie weken in het nest. Daarna verhuizen naar drukbevolkte crèches, terwijl beide ouders op zoek gaan naar voedsel.
Voedsel: Schlegel’s pinguïns eten krill, vis en kleine hoeveelheden pijlinktvis.
Bedreigingen: De huidige populatie is stabiel. Bedreigingen komen er van uitheemse roofdieren, menselijke activiteiten, zee- en luchtvervuiling en het verdwijnen van de natuurlijke habitat. Op termijn zullen ook de gevolgen van de klimaatsveranderingen op hun voedsel een rol gaan spelen.
Weetjes:
- Tussen 1870 en 1919 werden jaarlijks gemiddeld 150.000 pinguïns (zowel Schlegel’s pinguïns als koningspinguïns) gevangen voor hun olie.
- De wetenschappelijke naam (Eudyptes schlegeli) verwijst naar de Duitse zoöloog Hermann Schlegel.
Meer info:
|