Het Laatste Continent
Inhoud

 

Dierenwereld - Pinguïns

Ezelspinguïn

 

Wetenschappelijke naam: Pygoscelis papua

Aantal: meer dan 300.000 paren

Beschermingsstatus: Gevoelig (IUCN, 2012)

Waar te vinden: Ezelspinguïns broeden op sub-Antarctische eilanden en op het Antarctische Schiereiland in kleine of grote kolonies. Grote populaties vind je op South Georgia, de Falklandeilanden en op Kerguélen.

Lengte: 75-90 cm

Gewicht: 4,5 tot 8,5 kg

Uiterlijke kenmerken: Ezelspinguïns zijn herkenbaar aan de witte vlek op hun kop en hun knaloranje snavel en poten. Er zijn twee ondersoorten: de zuidelijke ezelspinguïn (Pygoscelis papua ellsworthii) is een migrerende soort die jaarlijks een vaste route volgt. Zijn poten, snavel en vleugels zijn kleiner dan die van de noordelijke Pygoscelis papua papua die zich vanuit de broedgebieden verspreidt maar niet echt migreert.

 

Ezelspinguïn

Ezelspinguïn (foto: Het Laatste Continent / Jeroen François)

 

Voortplanting: Ezelspinguïns nesten op de grond. Ze maken rudimentaire nesten van stenen, gras, veren, of wat ze maar kunnen vinden. Einde oktober leggen ze twee eieren van ongeveer 130 gram. Het uitbroeden van de eieren duurt ongeveer 34 dagen. Elke twee dagen wisselen de ouders elkaar af.

De kuikens blijven drie tot vier weken in hun nest. Tijdens deze periode gaan de ouders om de beurt voedsel zoeken in zee. Na de broedperiode verblijven de kuiken in drukbevolkte crèches en gaan de ouders samen voedsel zoeken voor hun hongerige kroost.

Jachtgewoonten: Ezelspinguïns foerageren overdag en keren ’s avonds terug naar hun kolonie. Indien nodig duiken ze dieper dan 165 meter op zoek naar prooi, maar meestal gaan ze niet dieper dan 20 meter.

Voedsel: Ezelspinguïns eten vooral krill.

Bedreigingen: De eieren van ezelspinguïns worden gepakt door jagers. Jonge pinguïns worden aangevallen door zuidpoolkippen, de Falkland-caracara, Dominicanermeeuwen, reuzenstormvogels en verwilderde katten. Zeeluipaarden jagen op volwassen pinguïns in zee. Zeeolifanten maken vaak nesten met de grond gelijk wanneer ze zich verplaatsen. De Antarctische populaties, die 25% uitmaken van het totale aantal, zijn de laatste twintig jaar verdubbeld. Maar op de sub-Antarctische eilanden nemen de populaties af, mogelijk als gevolg van overbevissing.

 

© Video: Het Laatste Continent / Jeroen François

 

Weetjes:

  • Jonge ezelspinguïns zijn erg avontuurlijk ingesteld en zijn al opgemerkt aan de kusten van Nieuw-Zeeland en Afrika.
  • De ezelspinguïn werd voor het eerst beschreven in 1776 door Pierre Sonnerat. Hij sprak van de Manchot papou. De ezelspinguïn kreeg zijn wetenschappelijke naam (papua) omdat verkeerdelijk gedacht werd dat de opgezette exemplaren die Engeland bereikten, afkomstig waren van Papoea-Nieuw-Guinea. Georg Forster gebruikte in 1781 de wetenschappelijke naam Aptenodytes papua, en de latere naam Pygoscelis papua kwam van Johann Georg Wagler in 1832. De Engelse benaming voor de ezelspinguïn, Gentoo, zou een oud woord voor hindoe zijn. De witte vlek op de kop van de vogel deed reizigers vroeger denken aan een tulband.
  • Een webcam op de Duitse O'Higgins-basis in Antarctica houdt een kolonie ezelspinguïns in de gaten: www.martingrund.de/pinguine.

 

Meer info:

 

 

Naar boven