Kinbandpinguïn
Andere namen: keelbandpinguïn, stormbandpinguïn
Wetenschappelijke naam: Pygoscelis antarcticus
Aantal: 6,5-7,5 miljoen paren.
Beschermingsstatus: Veilig (IUCN, 2012)
Waar te vinden: Kinbandpinguïns vind je op het Antarctisch Schiereiland, op de Zuid-Sandwich-, de Zuid-Orkney en de Zuid-Shetlandeilanden, op South Georgia, Bouveteiland en de Balleny-eilanden. Kinbandpinguïns zie je ook vaak op grote ijsbergen in open zee. Tijdens de winter verlaten ze hun broedkolonies en verhuizen naar gebieden ten noorden van het pakijs of ze blijven op zee tot het opnieuw lente wordt.
Lengte: 66-76 cm
Gewicht: 3,2 tot 5,3 kg
Uiterlijke kenmerken: Kinbandpinguïns zijn gemakkelijk te herkennen aan hun wit gezicht en de smalle zwarte lijn die over hun wangen en keel loopt (vandaar hun naam). De snavel is zwart.
Twee kuierende kinbandpinguïns
op Deception Island
(foto: Het Laatste Continent / Jeroen François)
Voortplanting: Aan land bouwen ze cirkelvormige nesten van stenen, waarin ze twee eieren leggen. Die worden om de beurt door beide ouders uitgebroed. Elke zes dagen wisselen ze af. Af en toe broeden ze ook op ijsbergen, maar ze verkiezen ijsvrije plekken. Na 37 dagen komen de kuikens uit. Ze hebben een donzige grijze rug en een witte voorkant. De kuikens blijven 20 tot 30 dagen in het nest alvorens ze naar de crèche gaan. Wanneer ze 50 tot 60 dagen oud zijn, beginnen ze te ruien, krijgen ze een verenpak en gaan ze naar zee.
Jachtgewoonten: Kinbandpinguïns duiken niet vaak dieper dan 50 meter. Meestal foerageren ze ongeveer tweeënhalf uur en leggen daarbij op een tocht van vijf uur slechts vijf kilometer af.
Voedsel: Kinbandpinguïns eten vooral krill.
Bedreigingen: Ze zijn niet bedreigd. Reuzenstormvogels en zuidpooljagers vallen kuikens aan in de broedkolonies. Zeeluipaarden en orka’s jagen op jonge en volwassen pinguïns in zee.
Weetjes:
- De kinbandpinguïn werd voor het eerste gezien in 1781 door de Duitse natuurkundige Georg Forster.
- Kinbandpinguïns behoren tot de brutaalste en agressiefste pinguïns.
- Kinbandpinguïns aan land rodelen graag. Ze gaan op hun buik liggen en door te peddelen met hun poten en vleugels bewegen ze zich voort. Wanneer ze klimmen gebruiken ze zowel poten als vleugels. Ze zijn in staat om verre sprongen te maken.
- De kinbandpinguïns hebben - al waren ze er zelf niet erg gelukkig om - in 1915 het leven gered van 22 poolreizigers die deel uitmaakten van de Endurance-expeditie van Ernest Shackleton. De mannen waren op Elephant Island terecht gekomen nadat hun schip, de Endurance, door het pakijs verpletterd was (meer over deze expeditie). Terwijl Shackleton en vijf andere mannen naar South Georgia zeilden om hulp te halen, overleefden de achterblijvers gedurende enkele maanden door kinbandpinguïns te eten.
Meer info:
|