Het Laatste Continent
Inhoud

 

Dierenwereld - Pinguïns

Koningspinguïn

 

Wetenschappelijke naam: Aptenodytes patagonicus

Aantal: ongeveer 2 miljoen

Beschermingsstatus: Veilig (IUCN, 2012)

Waar te vinden: Koningspinguïns vermijden het pakijs. Vijf van de zeven broedpopulaties wonen op eilanden net ten zuiden van het poolfront. Vissen doen ze wel het liefst ten noorden van het poolfront waar de temperatuur van het oppervlaktewater ongeveer 4,5 graden Celsius bedraagt. Tijdens de zomer blijven ze in de buurt van de broedkolonies, maar in de winter reizen ze verder. Jonge koningspinguïns wagen zich zelfs honderden kilometers de dichts bijgelegen kolonie.

Lengte: 85-95 cm

Gewicht: 9,3 to 17,3 kg

Uiterlijke kenmerken: De koningspinguïn is nauw verwant met de keizerspinguïn. Hij is wel kleiner en lichter. Zijn nek en schouders zijn zilvergrijs, het uiteinde van de rugveren donkerblauw. Hij valt nog meer op dan de keizerspinguïn omdat zijn ondersnavel nog rozer is en zijn borst nog feller geel-oranje.

 

Een groep koningspinguïns

Een groep koningspinguïns op South Georgia (foto: Liam Quinn)

 

Voortplanting: Koningspinguïns houden er een unieke broedcyclus op na. Het duurt 14 tot 16 maanden om te baltsen, een ei te leggen en een kuiken groot te brengen. Hoewel het voor hen mogelijk is om twee keer in drie jaar te broeden (dit is uniek onder de pinguïns en mogelijk onder alle vogels), broeden ze meestal om de twee jaar. Koningspinguïns broeden in grote kolonies in vlakke, ijsvrije gebieden. Het vrouwtje legt één ei dat gedurende 54 dagen om beurten door beide ouders wordt uitgebroed. Ze leggen het ei op hun poten en bedekken het onder een buikplooi. Met het ei op hun voeten kunnen de pinguïns zich nog voortbewegen, mocht dit nodig blijken (bijvoorbeeld bij gevaar). Het kuiken blijft 30 tot 40 dagen ter plaatse tot het oud genoeg is om zijn lichaamstemperatuur te regelen. Dan gaat hij naar de crèche. Nu kunnen beide ouders samen voedsel zoeken voor hun koter.

Jachtgewoonten: Vaak blijven ze enkele dagen in zee en duiken op zoek naar vis naar diepten van 100 tot 300 meter. Ook ’s nachts duiken ze, maar minder diep (tot 30 meter).

Voedsel: Lantaarnvis en pijlinktvis.

Bedreigingen: Koningspinguïns zijn globaal gezien niet bedreigd. Ze worden vaak bejaagd door orka’s en zeeluipaarden. Zuidpooljagers gaan aan de haal met kuikens en eieren, terwijl zuidpoolkippen in de broedkolonies op zoek gaan naar dode kuikens en onbewaakte eieren. Einde 19de eeuw werd de koningspinguïn bijna uitgeroeid voor hun olie. Na een lange herstelperiode zijn sommige kolonies overbevolkt, omdat ze geen concurrenten hebben in hun zoektocht naar voedsel. Walvissen zijn namelijk nog steeds niet hersteld van de massale walvisjacht in de 19de eeuw.

Weetjes:

  • Er zijn twee ondersoorten, Aptenodytes patagonicus patagonicus, die op South Georgia en de Falklandeilanden leeft, en Aptenodytes patagonicus halli, die je op Kerguelen, Crozet, Prince Edward, Heard, en de Macquarie-eilanden vindt.
  • Koningspinguïns halen snelheden tot 12 kilometer per uur in het water.
  • Koningspinguïns zijn prima aangepast tegen de extreme leefomstandigheden. Om zich warm te houden beschikken ze over meer dan 27 veren per vierkante centimeter.
  • Een opwarming van slechts enkele tienden graden Celsius van de oppervlaktetemperatuur van de zee leidt tot een ernstige bedreiging van de koningspinguïn. Dit blijkt uit een studie van het Franse CNRS (Centre nationale de la Recherche scientifique). Wetenschappers van het CNRS onderzochten gedurende negen jaar meer dan 450 koningspinguïns op Possession Island in de Crozet-archipel. De koningspinguïn eet vooral vis en inktvis, die zelf dan weer krill eten. En dit krill gedijt minder goed in warmer zeewater, waardoor er ook minder vis en inktvis voor de koningspinguïn te vinden is en hij almaar verder van de kolonie moet zwemmen om aan voldoende voedsel te geraken. De studie toont aan dat het aantal volwassen pinguïns met 9 procent daalt voor elke 0,26 graden Celsius dat de oppervlaktetemperatuur van de zee stijgt.
  • Britse wetenschappers hebben de hulp van koningspinguïns ingeroepen om te achterhalen wat de gevolgen zijn van overbevissing en de opwarming van het zeewater voor de visbestanden in de Antarctische wateren. Vijftig koningspinguïns op het eiland Crozet kregen een chip ingeplant. Die registreert de locatie van het dier en de temperatuur achterin de keel, zodat de onderzoekers weten wanneer de pinguïn een koude vis doorslikt. Verder vertelt de chip aan de hand van een drukmeting hoe diep het dier duikt en wordt uit de hartslag afgeleid hoeveel energie de vogel verbruikt. Om het verband tussen hartslag en energieverbruik te kennen, lieten de onderzoekers de dieren eerst lopen op een loopband. Uit de evolutie van het energieverbruik blijkt dat de dieren almaar harder moeten werken voor minder voedsel. Volgens de onderzoekers wordt er sinds 1990 rond Antarctica meer op lantaarnvis gevist en suggereren hun gegevens dat er daardoor minder voor de pinguïns overblijft. Naast overbevissing kan de opwarming van het zeewater een rol spelen. Die zorgt immers voor een verschuiving van soorten. De dieren komen in een vicieuze cirkel terecht, want omdat ze meer energie verbruiken, moeten ze ook meer eten. De onderzoekers stelden vast dat de vogels in het broedseizoen hun dieet met inktvis aanvullen, iets wat ze normaal alleen buiten het broedseizoen doen. Inktvis is minder vetrijk en daardoor niet zo voedzaam.

Meer info:

 

 

Naar boven