Weddellzeehond
Wetenschappelijke naam: Leptonychotes weddellii
Engelstalige naam: Weddell seal
Aantal: Ongeveer 800.000 dieren.
Beschermingsstatus: Veilig (IUCN, 2008)
Waar te vinden: De Weddellzeehond is het meest zuidelijk voortkomende zoogdier ter wereld. Ze wagen zich zelfs tot de McMurdo Sound (77° zuiderbreedte). De zeehond komt in het gehele Antarctische gebied aan de rand van het pakijs voor. Ze verkiezen het vaste pakijs dat aan het land vastzit boven bewegend pakijs. Af en toe vind je ze ook in Zuid-Amerika, Australië en Nieuw-Zeeland.
Lengte: 2,5 tot 3,5 meter
Gewicht: 400 tot 600 kg
Uiterlijke kenmerken: Weddellzeehonden hebben in vergelijking met hun lichaam een nogal kleine kop en korte snuit. Ze zijn staalgrijs van kleur en hebben over het hele lichaam lichte, witte of gelige vlekken. In de zomer verbleken de kleuren en om in de winter weer intensiever te worden.
Weddellzeehond (foto: Josh Landis / National
Science Foundation)
Voortplanting: Ruim voor de werptijd komen vrouwtjes samen in kleine losse groepen die soms wel honderd dieren tellen. Ze delen de luchtgaten langs de spleten in het ijs, terwijl de mannetjes in het water onder deze ingangen wachten. Elk mannetje verdedigt zijn stuk zeeterritorium tegen andere mannetjes. Hij die een ingang kan veroveren, heeft het monopolie over een groot aantal vrouwtjes. De meeste jongen komen van september tot november ter wereld. Pasgeboren pups wegen ongeveer 27 kilo. De zoogtijd duurt zo’n 50 dagen. Mannetjes wachten met paren tot de vrouwtjes hun jongen gespeend hebben en het water ingaan. Het paren gebeurt onder water.
Voedsel: Weddellzeehonden eten vis, krill, pijlinktvis, weekdieren, schaaldieren en soms ook wel een pinguïn.
Bedreigingen: Op het ijs hebben Weddellzeehonden geen natuurlijke vijanden. In het water gaan orka’s en zeeluipaarden vaak aan de haal met pups en jonge dieren.
Weetjes:
- De Weddellzeehond is genoemd naar poolreiziger James Weddell (1787-1834) die deze soort in de jaren 1820 ontdekte.
- De winter brengen ze onder het ijs door. Om te kunnen ademen maken ze met hun tanden gaten in het ijs. Erg gezond is dat trouwens niet. Hun tanden slijten snel af en er ontstaan gezwellen op het tandvlees. Dit is de reden waarom Weddellzeehonden niet ouder worden dan 18 jaar.
- Weddellzeehonden kunnen tot 700 meter diep duiken en blijven soms tot 80 minuten onder water. Zoals alle robben hebben Weddellzeehonden vijftien paar ribben in plaats van de gebruikelijke dertien. Daardoor is er meer ruimte voor grotere longen. Als een rob duikt, perst de druk van andere organen zijn middenrif tegen zijn longen, waardoor alle lucht eruit geperst wordt. Dit beschermt de rob tegen de caissonziekte of decompressieziekte. Voor ze duiken hyperventileren robben. Ze slaan de zuurstof op in hun bloed en spieren en storen de lucht er dan weer uit. Robben hebben meer bloed dan landdieren van gelijke grootte. Hun bloed heeft een hoger gehalte aan hemoglobine, dat de zuurstof vervoert. Op die manier kunnen robben tot 3,5 maal zoveel zuurstof per eenheid lichaamsgewicht opnemen dan mensen.
Meer info:
|