Pagina 1 2
3 4
5 6
7 8 9
10
Port Lockroy en Palmer
Station
(30 januari 2008)
De populairste bestemming in Antarctica is al enkele jaren
Port Lockroy. Haast elk schip stopt er. Niet verwonderlijk,
want het is een van de weinige plaatsen waar je souvenirs
kan kopen en postkaarten versturen. Vroeger was het een
Britse onderzoeksbasis, maar van 1962 tot begin jaren negentig
werkte en woonde er niemand meer en lag het er verwaarloosd
bij. Maar met de steun van de Antarctic
Heritage Trust renoveerde Rick Atkinson de basis en
vormde hij het om tot een museum annex souvenirwinkel annex
postkantoor. Nu bezoeken bijna 17.000 toeristen per jaar
het piepkleine Port Lockroy op Goudier Island (64° 49'
zuiderbreedte en 63° 29' westerlengte), waaronder dus
ook de bijna 100 deelnemers aan de Asteria Antarctica-expeditie
2008.
Port Lockroy
(foto: Jeroen François)
Wie het gebouw wilt bezoeken moet zich wel een weg banen
tussen de honderden ezelspinguïns
die de site bewaken. Atkinson laat het zware werk over aan
twee vrouwen. Zij runnen de shop en gezien het aantal schepen
dat dagelijks langskomt, vervelen ze zich geenszins. Wij
plunderen de winkel in de late voormiddag. Diezelfde dag
zouden er nog twee schepen langskomen.
We bezoeken ook het nabijgelegen Jougla Point op Wiencke
Island, eveneens vergeven van de ezelspinguïns.
Opletten geblazen waar je je voeten neerzet, want door de
met modder vermengde pinguïnguano is het erg glibberig.
Het kleine eiland biedt verder nog walvisbeenderen - tussen
1911 en 1933 doodden walvisjagers hier zo'n 3500 dieren
- en nestelende Antarctische
aalscholvers.
Walvisbeenderen op
Jougla Point
(foto: Jeroen François)
Ezelspinguïn op
Jougla Point
(foto: Jeroen François)
Namiddag hijst de Polar Star de Amerikaanse vlag,
want we gaan een bezoek brengen aan Palmer
Station (64° 46,5' zuiderbreedte en 64° 2,9'
westerlengte) op Anvers Island. Het is de kleinste van de
drie Amerikaanse onderzoeksbasis in Antarctica. Momenteel
werken er 32 mensen. Tien zijn wetenschapper, de rest is
ondersteunend personeel. We hebben geluk, want Palmer Station
laat maar twaalf cruiseschepen per jaar toe. Ze worden uitgeloot
uit alle aanvragen. Als ze evenveel toeristen als Port Lockroy
over de vloer zouden krijgen, kwam er van wetenschappelijk
onderzoek niet veel in huis.
Palmer Station
(foto: Jeroen François)
De rondleiding in kleine groepjes is interessant, al mogen
we nergens binnen, met uitzondering van het aquarium, waar
we onder meer een teil krill
te zien krijgen, en uiteraard de shop. Brand is het ergste
wat een basis kan overkomen, vandaar dat de verschillende
gebouwen op een voldoende grote afstand van elkaar afstaan.
In Palmer Station doen ze allerlei onderzoek, van Antarctische
vis en de ozonlaag tot astronomie. Het personeel heeft niet
te klagen over de accommodatie. Er is een sauna, een fitnesszaal
en uiteraard een bar. Surfen op het internet doen ze met
breedband, al kost dit wel 17.000 dollar per maand.
Rondleiding op Palmer
Station
(foto: Jeroen François)
Op het vlakbij gelegen Torgersen Island zien we de eerste
adéliepinguïns
van deze expeditie. Het eiland is in twee delen opgesplitst,
een waar toeristen mogen komen en een waar ze niet toegelaten
zijn. Wetenschappers onderzoeken wat de impact van toeristen
is op het broedsucces van de pinguïns. Die blijkt zowaar
groter te zijn in het deel waar toeristen komen. Een verklaring
is dat daar minder zuidpooljagers
zitten.
Adéliepinguïn
met kuiken
(foto: Jeroen François)
Adéliepinguïn
voedt kuiken
(foto: Jeroen François)
Op de terugweg naar ons schip in de zodiacs ontdekken we
enkele zeeolifanten
op een klein eilandje.
Twee slapende zeeolifanten
(foto: Jeroen François)
Volgende
pagina >>
terug
naar overzicht reisverhalen
|