Pagina 1 2
3 4
5 6 7
8 9
10
Deception Island en Liège
Island
(27 januari 2008)
Terwijl we nog in dromenland vertoeven, heeft kapitein
Jacek Majer de Polar Star al door Neptune's Bellows
geloodst, de nauwe doorgang - zo'n 200 meter breed - tot
de krater van Deception Island (62°57' zuiderbreedte
en 60°36' westerlengte). Dit is de op een na populairste
toeristische bestemming in Antarctica. Deception Island
is een nog actieve vulkaan. Het weer is opnieuw mistig,
maar dat zorgt voor een wat mysterieuze sfeer.
Landen doen we in Whalers' Bay. Daar liggen nog de overblijfselen,
zoals tanken, barakken en sloepen, van een Noors walvisstation
van begin 20ste eeuw. We maken een fikse wandeling door
het zwarte, vulkanische zand. Als je vlak aan de branding
een put graaft, dan vult die zich met warm water. Alleen
wilt dit vandaag niet zo goed lukken. Naast de ruïnes
van het walvisstation staat er ook nog een vliegtuighangar
en overblijfselen van een Britse onderzoeksbasis die einde
jaren zestig vernietigd werd door een uitbarsting van de
vulkaan.
Deze opslagtanks zijn
een overblijfsel van een walvisstation
(foto: Jeroen François)
Barak van een vroegere
Britse onderzoeksbasis
(foto: Jeroen François)
We trekken ook naar Neptune's Window, een opening in de
rotsen die de krater omringen. Vanuit Neptunes Window zou
de Amerikaan Nathaniel
Brown Palmer in 1820 als eerste het Antarctische Schiereiland
hebben zien liggen. Dit lukt ons niet, wegens de mist.
Neptune's Window
(foto: Jeroen François)
Op Deception Island zien we onze eerste zeehond, meer bepaald
een Antarctische
pelsrob. Andere dieren die we opmerken zijn kinbandpinguïns,
koningsalbatrossen
en een tiental badende zuidpooljagers.
Dominicanermeeuw
(foto: Jeroen François)
Kinbandpinguïns
(foto: Jeroen François)
Daarna vervolgt de Polar Star zijn weg, want onze
volgende bestemming, Liège Island, ligt niet onmiddellijk
in de buurt. Vlak na het verlaten van Deception Island zwemt
er een babybultrug
vlak bij ons schip. En terwijl de Franse glacioloog Bernard
Lefauconnier in Allo Allo-Engels een lezing geeft
over gletsjers, stormt iedereen plots naar buiten omdat
er orka's
gesignaleerd zijn. Ondanks het nog steeds mistige weer zien
we in de verte een vijftal van deze prachtige dieren.
Na het alweer voortreffelijke eten doen we opnieuw een
avondlanding. Een speciale, want toeristen komen haast nooit
op Liège Island, het eerste van de reeks 'Belgische'
eilanden die we tijdens deze expeditie aandoen. Normaal
gezien was het de bedoeling op Neyt Point te landen, maar
Dixie Dansercoer, die al bijna een maand met de Euronav
rondvaart in de Gerlache Straat, had via satelliettelefoon
laten weten dat daar te veel ijs ligt. Geen doorkomen aan
dus. Daarom gaan we als alternatief aan land op Macleod
Point (64° 05,2’ zuiderbreedte en 61° 57,9’
westerlengte), in het zuidoosten van het eiland. Op Liège
Island is zoals gezegd nog maar weinig geland. De Antarctica-expeditie
2008 van Asteria is dus de eerste die op Macleod Point aan
land gaat. Onze eerste historische daad. Evident is het
niet, want niemand van de crew heeft ervaring met landingen
op het eiland. Toch vindt de staff van de expeditie een
geschikte landingsplaats. Het schip kan wel niet vlakbij
het eiland voor anker gelegd worden, waardoor we zowat een
kilometer met de zodiacs naar Macleod Point moeten varen.
Liège Island is een 'Belgisch' eiland en het weer
is navenant: regen.
Liège Island
(foto: Jeroen François)
Aan land is er niet zo heel veel te zien. Wel mooie gletsjers
met verschillende kleuren blauw en gletsjerspleten, maar
die zouden er zoveel adembenemender uitgezien hebben mocht
de zon geschenen hebben. Het smalle strand biedt net voldoende
plaats voor ons allemaal. Drijfnat keren we terug naar ons
schip waarop we kunnen genieten van een warme douche. Die
luxe had de Belgica-expeditie 110 jaar geleden
niet.
Volgende
pagina >>
terug
naar overzicht reisverhalen
|