Dominicanermeeuw
Andere namen: Kelpmeeuw, zwartrugmeeuw
Wetenschappelijke naam: Larus dominicanus
Engelstalige naam: Kelp Gull, Dominican Gull
Aantal: Meer dan 1 miljoen broedparen.
Beschermingsstatus: Veilig (IUCN, 2012)
Waar te vinden: De Dominicanermeeuw is de enige meeuwensoort die in Antarctica voorkomt. Daar zie je hem vooral aan de kusten en eilanden van het Antarctische Schiereiland. Hij komt het meeste voor in Nieuw-Zeeland. In de winter trekken ze soms weg van de kust op zoek naar open water, maar ze trekken niet noordwaarts naar warmere oorden, met uitzondering van jonge dieren tijdens hun eerste winter.
Spanwijdte: 128-142 cm
Lengte: 54-65 cm
Gewicht: 0,9-1,34 kg
Uiterlijke kenmerken: De Dominicanermeeuw heeft een witte kop, een zwarte mantel en een witte staart. De bovenzijde van de vleugels is zwart. Zijn rechte gele snavel heeft een rode stip op de punt van de onderzijde.
Twee Dominicanermeeuwen (foto: Dave Lonsdale)
Voortplanting: Dominicanermeeuwen bouwen hun nest in kolonies op rotshoogten en kliffen dicht bij de zee. Hun nest maken ze van steentjes, mos, korstmos, gras, schelpen, zeewier, enz. Vanaf einde november legt het vrouwtje twee tot drie eieren die door beide ouders gedurende zo'n 28 dagen bebroed worden.
Voedsel: Ze eten nagenoeg alles wat voorhanden is.
Bedreigingen: Zuidpooljagers gaan soms aan de haal met eieren en kuikens.
Weetjes:
- Er zijn Dominicanermeeuwen gezien die van levende zuidkapers eten. Met hun stevige snavel geraken ze door de dikke huid en het vet.
Meer info:
|