Subantarctische grote jager
Wetenschappelijke naam: Catharacta antarctica
Engelstalige naam: Antarctic Skua, Brown Skua
Aantal: 13.000 tot 14.000 broedparen.
Beschermingsstatus: Veilig (IUCN, 2012)
Waar te vinden: Je vindt ze rondom het ganse Antarctische continent. Broeden doen ze voornamelijk in sub-Antarctisch gebied, maar ook op het Antarctisch Schiereiland tot 65° zuiderbreedte.
Spanwijdte: 120-160 cm
Lengte: 63 cm
Gewicht: 980 gr to 1,9 kg
Uiterlijke kenmerken: De subantarctische grote jager heeft een bruine kop met gelige strepen op hun nekveren. De bovenzijde is donkerbruin. De onderzijde eveneens, maar iets grijzer. De vleugels zijn zwartbruin met witte vlekken. De staart is donkerbruin, de snavel en poten zwartgrijs.
Subantarctische grote jager (foto: Dominique Filippi)
Voortplanting: Jagers nestelen niet, ze leggen hun eieren gewoon op de grond en verdedigen het fel tegen indringers. Einde oktober, begin november strijken ze neer in hun broedplaatsen. Het vrouwtje legt tussen einde november en begin januari twee eieren, die gedurende 30 dagen bebroed worden. Vanaf einde maart zijn de jonge vogels zelfstandig.
Voedsel: Zeedieren, pinguïneieren en -kuikens, aas.
Bedreigingen: Globaal gezien niet bedreigd.
Weetjes:
- Herbert Ponting, fotograaf van de British Antarctic Expedition (1910-12) onder leiding van Robert Falcon Scott, noemde jagers “de Vrijbuiters van het Zuiden”.
- De subantarctische grote jagers vertonen piratengedrag. Ze achtervolgen aalscholvers en sterns, grijpen hun vleugels of staart en dwingen de vogels hun voedselvangst te laten vallen.
- Ze zijn een onwelkome gast in pinguïnkolonies. Eieren en grote kuikens worden meegenomen. Kleine kuikens peuzelen ze ter plaatse op.
Meer info:
|