Dikbekprion
Wetenschappelijke naam: Pachyptila crassirostris
Engelse benaming: Fulmar prion
Aantal: Naar schatting 200.000 vogels.
Beschermingsstatus: Veilig (IUCN, 2012)
Waar te vinden: De dikbekprion vind je op de Heard, Auckland, Snares, Chatham en Bounty Islands.
Spanwijdte: 60 cm
Lengte: 24-28 cm
Gewicht: 102-185 gr
Uiterlijke kenmerken: De rug is blauwgrijs, met een duidelijk zichtbare M op de bovenvleugels. De zwarte band op de staart is de breedste van alle prions. Hun snavel is dikker en een tikje robuuster dan bij duifprions.
Voortplanting: Ze broeden in rotsspleten, soms naast albatrossen. Ze leggen één ei in oktober/november dat in december uitkomt.
Voedsel: Vooral krill.
Bedreigingen: Op de eilanden waar ze broeden hebben ze vooral te kampen met katten, ratten en varkens.
Weetjes:
- In tegenstelling tot andere prions, die het daglicht schuwen, voeren dikbekprions hun balts uit tijdens de dag.
- In hun broedgebieden zijn zuidpooljagers zeldzaam, maar als er toch eentje te dicht bij het nest komt, aarzelen dikbekprions niet om hem aan te vallen.
- De snavel van de dikbekprion is aangepast om voedsel te zeven. De vogel heeft ook een specifiek gedrag ontwikkeld, het hydroplaneren, om hiervan te profiteren. Hij scheert over het wateroppervlak tegen de wind in, waarbij zijn lijf op het water rust, maar deels wordt ondersteund door de wind die onder zijn gespreide vleugels doorstroomt. Door zijn snavel open aan het oppervlak te houden, of zijn kop geheel onder te dompelen, zeeft hij zijn zwemmende prooi uit het water. Daarbij zwaait hij soms zijn kop van links naar rechts.
Meer info:
|